eind 2016
Het Jeroen Bosch jaar 2016 loopt ten einde.
De tentoonstelling in ‘s-Hertogenbosch was prachtig. De schilderijen en tekeningen waren smaakvol gepresenteerd.
Voor het bezoek aan de tentoonstelling vreesde ik een gigantische drukte. Dat was het wel, maar om de schilderijen was voldoende ruimte gemaakt. Dat was in 1967 wel anders. Over de onderzoekscommissie was ik minder enthousiast. Er zijn naar mijn mening conclusies getrokken die ik niet voor mijn rekening zou nemen. Voor critici is altijd voorzichtigheid geboden over het afvoeren/opvoeren van werken. Door de conclusies van de commissie ontstonden er dan ook conflicten met musea, zoals het Prado en de Academie Wenen. Wat dus ontbrak op de tentoonstelling was een omschrijving of link naar het Weense Laatste Oordeel, ik heb er niets van gezien! Hetzelfde geldt voor de Verzoeking van de Heilige Anthonius van Lissabon. Toch beiden zeer belangrijke werken van de meester! Onder meer het afvoeren van de volgende werken deed nogal wat stof opwaaien; De Zeven Hoofdzonden in het Prado, De Kruisdraging te Gent, De Verzoeking van de Heilige Anthonius in het Prado. Naar mijn mening te snelle conclusies! Critici hebben over de echtheid van sommige werken al meer dan honderd jaar discussies gevoerd, waarom zou deze commissie hier meteen het antwoord op weten?
Met name het zich teveel baseren op het dendrochronologisch onderzoek is een brug te ver. Men gaat hierbij uit van het gebruik van Oost-Europees eiken. Kan het niet zo zijn dat Bosch soms eiken uit andere streken betrok? Hierdoor krijg je een andere opbouw van de jaarringen, dus een andere datering.
Ook de toeschrijving van een nieuwe tekening in de documentaire, even voor het oog van de camera, stoorde mij. Het is onhandig getekend, met weinig Bosch kenmerken. Zet het eens naast de toegeschreven werken, die zeer geraffineerd zijn getekend, met vlotte hand